de ziel de stem, de klank de tijd het leven schrijven losmaken de mens zijn, zich bevinden, bestaan het paard de slaaf de vriend de bode, de gezant

Σχετικά έγγραφα
ALFABETISCHE LIJST. grondwoord paspoort vertaling(en)

STUDIELIJST. grondwoord paspoort vertaling(en)

NAAMWOORDEN SUBSTANTIEVEN SYSTEMATISCHE LIJST MET RANGSCHIKKING PER HOOFDSTUK. Substantieven van de eerste klasse. Substantieven volgens τιµή

NAAMWOORDEN SUBSTANTIEVEN SYSTEMATISCHE LIJST MET ALFABETISCHE RANGSCHIKKING. Substantieven van de eerste klasse. Substantieven volgens τιµή

Bijlage VWO. Grieks. tijdvak 1. Tekstboekje a-VW-1-b

STAMTIJDEN PER TIJDSTAM (kleine lijst) Deze lijst bevat de stamtijden die in de woordenlijst opgenomen zijn.

SYSTEMATISCHE LIJST MET ALFABETISCHE RANGSCHIKKING. grondwoord paspoort vertaling(en)

SYSTEMATISCHE LIJST MET RANGSCHIKKING PER HOOFDSTUK. grondwoord paspoort vertaling(en)

STAMTIJDEN PER TIJDSTAM (grote lijst)

bab.la Φράσεις: Προσωπική Αλληλογραφία Ευχές ολλανδικά-ολλανδικά

ἐγώ ik ζύ je/jij - hij/zij/het 1 e persoon 2 e persoon 3 e persoon mnl vrl onz

5.A De voorbereiding. οὕτω δ οὐ πολλῷ ὕστερον 1 ἐν τῷ μηνὶ A Γαμηλιῶνι B ὁ γάμος C. ἐπετελεῖτο D. πολλοὶ δὲ γάμοι ἐν ταῖς Ἀθήναις διέμενον 2

Nieuw Grieks Grammatica Konstantinos Athanasiou

bab.la Φράσεις: Προσωπική Αλληλογραφία Ευχές ολλανδικά-ελληνικά

Αιτήσεις Συστατική Επιστολή

Εμπορική αλληλογραφία Επιστολή

Εμπορική αλληλογραφία Επιστολή

Tegenwoordige tijd, 2e stam en Aoristos van enkele Griekse werkwoorden

Waar kan ik het formulier voor vinden? Waar kan ik het formulier voor vinden? Για να ρωτήσετε που μπορείτε να βρείτε μια φόρμα

Examen VWO. Grieks. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur. Tekstboekje. Begin.

Immigratie Documenten

persoon praesens imperfectum sigmatische aoristus

Solliciteren Sollicitatiebrief

Schijnbeweging. Illusie in de Griekse kunst speurtocht

Persoonlijke correspondentie Brief

NOVEMBER 2016 AL: 150. TYD: 3 uur

LES 3. O-DECLINATIE PRONOMEN DEMONSTRATIVUM ὅδε A. GRAMMATICA. 1. Declinatie van de o-stammen

Αιτήσεις Συνοδευτική Επιστολή

PROLOOG ΑΓΑΜΕΜΝΩΝ. 49 Ἐγένοντο Λήδᾳ Θεστιάδι τρεῖς παρθένοι, 50 Φοίβη Κλυταιμήστρα τ, ἐμὴ ξυνάορος, Ἑλένη τε ταύτης οἱ τὰ πρῶτ ὠλβισμένοι

Προσωπική Αλληλογραφία Επιστολή

Εμπορική αλληλογραφία Επιστολή

Εμπορική αλληλογραφία Επιστολή

Shell Remove Greek Vacation Work

I. De verbuiging van de substan1even

Zakelijke correspondentie

Geschäftskorrespondenz

MOUSEION MOY EION. Wijzigingen in de derde editie

Αιτήσεις Συνοδευτική Επιστολή

het rund, de os, de koe het oordeel zeer lelijk, lelijkst trouw, betrouwbaar lelijk, schandelijk lelijker, schandelijker waken, bewaken

OEFENVRAESTEL VRAESTEL 1

GCSE (9 1) Classical Greek

Σας ευχαριστούμε που κατεβάσατε τις κάρτες ερωτήσεων. Θα θέλαμε να μοιραστούμε κάποιες από τις εμπειρίες μας μαζί σας.

Θα ήθελα να ανοίξω ένα τραπεζικό λογαριασμό. Θα ήθελα να κλείσω τον τραπεζικό μου λογαριασμό. Μπορώ να ανοίξω τραπεζικό λογαριασμό μέσω του ίντερνετ;

STAMTIJDEN PER VERBUM (kleine lijst)

LES 2 MASCULINA VAN DE A-DECLINATIE IMPERFECTUM EN AORISTUS VAN ΛΟΥΩ A. GRAMMATICA. 1. Declinatie van masculiene a-stammen SINGULARIS

Tracht de navolgende woorden fonetisch weer te geven:

OEFENVRAESTEL VRAESTEL 1

Persoonlijke correspondentie Brief

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Μπορείτε να με βοηθήσετε; (Borίte na me voithίsete?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Μπορείτε να με βοηθήσετε; (Borίte na me voithίsete?

Nederlands voor buitenlanders. Woordenlijst Grieks

Reizen Gezondheid. Gezondheid - Noodgeval. Gezondheid - Bij de dokter

Mr. Adam Smith Smith's Plastics 8 Crossfield Road Selly Oak Birmingham West Midlands B29 1WQ

Ζ ζάω leven Ζεύς, Διός/Ζηνός, ὁ Zeus ζηλόω benijden, gelukkig prijzen. Η ἤ 1. of; 2. dan; 3. vraagwoord ἡγέομαι heersen

LES 6 LIQUIDASTAMMEN ΑΥΤΟΣ ΟΥΤΟΣ & ΕΚΕΙΝΟΣ ΤΙΣ / ΤΙ ΕΙΣ & ΟΥΔΕΙΣ PRAESENS EN IMPERFECTUM MEDII A. GRAMMATICA. 1. Verbuiging van de liquidastammen.

ΒΑΛΚΥΡΙΕΣ. de walkuren PAULO COELHO PAULO COELHO. livanis ΛΙΒΑΝΗΣ

Πληροφοριακή παιδεία σε 7 βήματα: ένας κύκλος μαθημάτων ηλεκτρονικής μάθησης

Solliciteren Sollicitatiebrief

Μῦθος Het medium wordt gebruikt om te zeggen dat het onderwerp

Το παρόν βοήθημα απευθύνεται σε μαθητές όλων των τάξεων Γυμνασίου και Λυκείου

Προσωπική Αλληλογραφία Ευχές

Graad 11 Fisika. Kennisarea: Meganika

Council of the European Union Brussels, 18 December 2014

Persoonlijke correspondentie Brief

3-maandelijkse nieuwsbrief van de Nederlands-Griekse Vereniging Noord-Griekenland. april 2010 ΒΕΕΛΟΛ ΤΡΙΜΗΝΙΑΙΟ ΠΕΡΙΟ ΙΚΟ ΑΠΡΙΛΙΟΥ 2010 ΤΕΥΧΟΣ 18

Poem of Parmenides : on nature

TRABAJO PRÁCTICO N 1: Revisión de verbos. Modo Indicativo-Infinitivo-Participio Presente-Imperfecto-Aoristo-Futuro

Geschäftskorrespondenz Brief

Prediker 4:7 12. Geliefdes, vandag sê die Here vir jou: TWEE VAAR BETER AS EEN N DRIEDUBBELE TOU BREEK NIE MAKLIK NIE

Les 30. Let op! Het betrekkelijk voornaamwoord kan in alle naamvallen staan. M V O

Zakelijke correspondentie

Zakelijke correspondentie

ἡ πάλαι γλῶττα ἡ Ἑλληνικὴ, κατὰ τὸν αὐτὸμορφον τρόπον ὑπὸ Ἰακώβου τοῦ Δονάλδοῦ γέγραπται

Solliciteren Referentie

College Greek Exam Syllabus Fifth Annual Exam (2013)

Persoonlijke correspondentie Brief

ΚΥΡΟΥ ΑΝΑΒΑΣΕΩΣ Α VAN SARDES TOT CUNAXA. Cap. 1: De voorbereiding.

Πρέπει να πάω στο νοσοκομείο. (Prépi na páo sto nosokomío.) Δεν νοιώθω καλά. (Den niótho kalá.)

ΕΛΛΗΝΙΚΑ 4 NEDERLANDS 26

Bedieningshandleiding Οδηγίες χρήσης

Προσωπική Αλληλογραφία Επιστολή

Προσωπική Αλληλογραφία Επιστολή

LOUKIANOS ΙΚΑΡΟΜΕΝΙΠΠΟΣ Η ΥΠΕΡΝΕΦΕΛΟΣ

Zakelijke correspondentie Brief

NEDERLANDS 4 ΕΛΛΗΝΙΚΑ 27

Persönliche Korrespondenz Brief

Euripides. De Elektra

Persönliche Korrespondenz Brief

Uitgebreide routebeschrijving

STUDIELIJST. grondwoord paspoort vertaling(en)

ΕΛΛΗΝΙΚΑ 4 NEDERLANDS 22

LES LXVII 1 LES LXVII

ΗΡΟΔΟΤΟΥ ΙΣΤΟΡΙΩΝ ΔΕΥΤΕΡΑ ΕΠΙΓΡΑΦΟΜΕΝΗ ΕΥΤΕΡΠΗ

Uitgebreide routebeschrijving

ΕΛΛΗΝΙΚΑ 4 NEDERLANDS 24

Over de droom of het leven van Loukianos

Reeks 1: Wie is God? God die Vader Skriflesing: Joh. 14:8-11; 1 Joh 2:28-3:3; 1 Joh 5:1-2

Hosea se boodskap is Keer terug na God." 15 keer in die 14 hoofstukke word die woord keer terug gebruik. In Hebreeus is dit sjoeb = Bekeer.

Milào Basiscursus Nieuwgrieks. Oefentoetsen. Dafni Alverti & Despina Moysiadou. u i t g e v e r ij c o u t i n h o. bussum 2017

πρῶτον μὲν τοῦτον τὸν λόγον ἀναλάβωμεν ὃν σὺ λέγεις περὶ τῶν δοξῶν μέν congr. cmpl. subj. bep. bij bijzinskern

Transcript:

ψυχῆς de ziel φωνῆς de stem, de klank χρόνου de tijd βίου het leven λύω losmaken γράφω schrijven ἀνθρώπου de mens εἰµί (onr.ww.) zijn, zich bevinden, bestaan ἵππου het paard δούλου de slaaf ἀγγέλου de bode, de gezant φίλου de vriend

λόγου het woord, het verhaal, de redenering δήµου het volk πολέµου de oorlog οἴκου het huis (vr.vnw.) wat? στρατηγοῦ de aanvoerder, de generaal ἀκούω horen, luisteren waarom? ἐσθίω eten βλέπω kijken λέγω zeggen, spreken ἔχω hebben, houden

πίνω drinken πέµπω zenden (vz. + acc.) naar, tot in τρέφω voeden, opvoeden (prtkl.) en (vz. + dat.) in, op zo ook, zelfs (prtkl.) en, maar (blijft vaak onvertaald) dan, toen (prtkl.) niet (prtkl.) dus

θεοῦ de god ἑταίρου de kameraad οἴνου de wijn ἰατροῦ de dokter σίτου het graan οὐρανοῦ de hemel (vz. + gen.) uit ἄγω voeren, brengen χαίρω (+ dat.) zich verheugen (over), blij zijn (met) εὑρίσκω vinden (prtkl.) maar, echter (ondersch.vgw.) wanneer, toen

τιµῆς de eer, het eerbewijs (prtkls.) niet... en niet, noch... noch ἔργου het werk δώρου het geschenk καλή, καλόν mooi ἀγαθή, ἀγαθόν goed, edel (prtkl.) want σοφή, σοφόν wijs, verstandig (prtkl.) of, (na comp.) dan (vrgprtkl.) (wordt niet vertaald) (prtkl.) echter (prtkls.) wel... maar, enerzijds... anderzijds

(prtkl.) en (prtkl.) toch (prtkls.) niet... en niet, noch... noch (prtkl.) niet λύπης het verdriet, de pijn εἰρήνης de vrede σπουδῆς de ijver, de haast ὀργῆς de neiging, de woede, de drift ἡλίου de zon τέχνης de vaardigheid, de kunst λίθου de steen κινδύνου het gevaar

πολεµίου de vijand νεανίσκου de jongeman ἄκρου de top τόπου de plaats πεδίου de vlakte θηρίου het wilde dier δυνατή, δυνατόν machtig, mogelijk τέκνου het kind (t.o.v. zijn ouders) µεγίστη, µέγιστον (sup.) zeer groot, grootst ἑκάστη, ἕκαστον elk, ieder ὀλίγη, ὀλίγον weinig ξένη, ξένον vreemd

χαλεπή, χαλεπόν moeilijk, lastig πολλαί, πολλά veel, talrijk ἐµοῦ/µου (pers.vnw.) ik χρήσιµος/χρησίµη, χρήσιµον nuttig ἡµῶν (pers.vnw.) wij σοῦ/σου (pers.vnw.) jij, u ἀνα-βαίνω beklimmen, bestijgen ὑµῶν (pers.vnw.) jullie, u βαίνω gaan ἀπο-κτείνω doden θαυµάζω verwonderd zijn, bewonderen κατα-βαίνω afdalen

παρ-έχω geven, verschaffen παιδεύω opvoeden φέρω dragen, verdragen φαίνω laten zien (onpers.) het is mogelijk, het is toegelaten φεύγω vluchten nu goed ἀρχῆς het begin, de heerschappij (ondersch.vgw.) omdat, dat ἱεροῦ het heiligdom, de tempel; mv.: de rituelen, de offers γῆς de aarde, het land

ἐθέλω willen ἑτοίµη, ἕτοιµον (+ inf.) bereid (te) σπεύδω zich haasten, nastreven ὀνοµάζω noemen; pass.: heten φροντίζω nadenken σῴζω redden, bewaren (vz. + gen.) tegenover, in ruil voor (hfdtelw.) twee daar, daarheen (vz. + gen.) over, in verband met ten slotte (bw., sup.) zeer, vooral, het meest

νίκης de overwinning (ondersch.vgw./prtkl.) omdat, daarom πρώτη, πρῶτον eerste θαυµαστή, θαυµαστόν wonderbaar, bewonderenswaardig onmiddellijk ἥκω komen, gekomen zijn (ondersch.vgw.) als, indien veel, zeer (vz. + gen.) door (handelende persoon) βάλλω werpen, treffen ἀδελφοῦ de broer αὐτήν, αὐτό (als pers.vnw.) hem, haar, het...

ἁρπάζω meesleuren, plunderen υἱοῦ de zoon λείπω verlaten, achterlaten βασιλεύω (+ gen.) koning zijn (over) χαλεπαίνω (+ dat.) boos zijn (op) τίκτω baren, ter wereld brengen γεωργοῦ de landbouwer, de boer τύχης het lot, het toeval δια-φέρω tot het einde dragen, verschillen ἐνιαυτοῦ het jaar µορφῆς de vorm zeer

κακή, κακόν slecht φυγῆς de vlucht λαµβάνω nemen, krijgen ἀνα-γιγνώσκω herkennen, lezen daar (aanw.), waar (betr.) (vz. + acc.) na niet meer niet meer ᾠδῆς het gezang, het lied ῥώµης de kracht πράττω verrichten, tot stand brengen ὀνειδίζω (+ dat.) uitschelden, verwijten (aan)

altijd (ondersch.vgw.) zodat νέα, νέον nieuw, jong θύρας de deur πολίτου de burger θαλάττης de zee νήσου het eiland βάρβαρος, βάρβαρον niet-grieks, buitenlands ὁδοῦ de weg, de reis νόσου de ziekte µακρά, µακρόν lang, groot δικαία, δίκαιον rechtvaardig

ἄδικος, ἄδικον onrechtvaardig µικρά, µικρόν kort, klein µάχης de strijd, het gevecht εὔνους, εὔνουν welgezind, genegen (vz. + gen.) vanaf ἄλλη, ἄλλο (een) ander (vz. + acc.) naar, tegen (vz. + dat.) onder, aan de voet van (vz. + dat.) op, bij (vz. + gen.) op (vz. + gen.) van bij (vz. + acc.) naar, tot bij, langs

(vz. + acc.) naar, tot bij (vz. + dat.) bij (vz. + dat.) bij (vz. + gen.) van bij waarheen? waarvandaan?, vanwaar? ἐλευθερίας de vrijheid waar? οἰκίας het huis ἡµέρας de dag διαίτης de levenswijze σκιᾶς de schaduw

δεσπότου de heer, de meester ἀθλητοῦ de atleet ἀξία, ἄξιον (+ gen.) waard, waardig κριτοῦ de rechter, de scheidsrechter ἀδύνατος, ἀδύνατον onmogelijk ἐλευθέρα, ἐλεύθερον vrij γιγνώσκω leren kennen, begrijpen ἄθυµος, ἄθυµον moedeloos ποταµοῦ de rivier ὑπηρέτου de dienaar µένω blijven, verblijven δένδρου de boom

(vz. + gen.) met (vz. + gen.) boven, ten voordele van ῥᾳδία, ῥᾴδιον gemakkelijk ἀληθείας de waarheid (vz. + dat.) met δια-φθείρω vernielen, bederven vanhier hier (ondersch.vgw.) zoals vandaar δικαστοῦ de rechter χώρας de landstreek

νόµου het gebruik, de gewoonte, de wet ποιητοῦ de dichter ἔνιαι, ἔνια sommige(n), enige(n) Ελληνική, Ελληνικόν Grieks ὑπερ-βαίνω overtreden, overtreffen θεραπεύω (ver)eren, dienen (vz. + gen.) voor οἶδα (onr.ww.) weten (vz. + gen.) door, gedurende (vz. + acc.) wegens nergens, nergens heen natuurlijk

helemaal niet, geenszins nergens, nergens heen nooit helemaal niet, geenszins αἰσθάνοµαι merken, gewaarworden nooit βούλοµαι willen ἀπο-κρίνοµαι antwoorden εὔχοµαι (+ dat.) wensen, bidden (tot) γίγνοµαι worden, ontstaan, gebeuren παύω doen ophouden, doen stoppen µάχοµαι strijden, vechten

πείθω overtuigen παύοµαι (med.) ophouden, stoppen στρατεύω een veldtocht ondernemen πείθοµαι (med.) geloven, gehoorzamen φαίνοµαι (med.) (+ inf.) schijnen, (+ part.) blijken στρατεύοµαι (med.) soldaat zijn ἥ, ὅ (betr.vnw.)... die,... dat;... wie,... wat ἔρχοµαι (onr.ww.) gaan προδότου de verrader (achtervgsl.) precies..., juist... ἄρχω (+ gen.) heersen (over) στρατιώτου de soldaat

βουλεύω beraadslagen, besluiten ἄρχοµαι (med.) beginnen δέχοµαι ontvangen βουλεύοµαι (med.) overwegen, (bij zichzelf) besluiten ἥδοµαι zich verheugen, blij zijn ἐργάζοµαι werken ὀργίζοµαι (+ dat.) boos worden (op) οἴοµαι denken, menen ἀπ-έρχοµαι (onr.ww.) weggaan πορεύοµαι reizen, oprukken µόνη, µόνον alleen, enig δόξης de mening, de reputatie

vaak, dikwijls κρίνω onderscheiden, oordelen εὐδαιµονίας het geluk (uitdr.) niet alleen... maar ook µέλλω (+ inf.) dralen, van plan zijn (te) στρατιᾶς het leger ἥδε, τόδε (aanw.vnw.) deze, dit φηµί zeggen, beweren ἐκείνη, ἐκεῖνο (aanw.vnw.) die, dat αὕτη, τοῦτο (aanw.vnw.) die, dat ποία; ποῖον; hoe(danig)?, welk? αὐτή, αὐτό (als aanw.vnw.) dezelfde, hetzelfde; zelf, precies, eigenlijk

οἵα, οἷον (zodanig...) als τοιαύτη, τοιοῦτο zodanig, zulk, zo'n τοσαύτη, τοσοῦτο zo groot πόση; πόσον; hoe groot? πόσαι; πόσα; hoeveel? ὅση, ὅσον (zo groot...) als ὅσαι, ὅσα (zoveel...) als τοσαῦται, τοσαῦτα zoveel (achtervgsl.) (antwoordt op de vraag 'wanneer?') (achtervgsl.) (antwoordt op de vraag 'waarvandaan?') ἀγορᾶς het marktplein (achtervgsl.) (antwoordt op de vraag 'waar?')

ἐχθρά, ἐχθρόν vijandig ὥρας het uur, het seizoen daar πλουσία, πλούσιον rijk (daar...) waar (daarvandaan...) waarvandaan ἀρετῆς de degelijkheid, de moed wanneer? ἀναγκαία, ἀναγκαῖον noodzakelijk κενή, κενόν leeg µετα-πέµποµαι ontbieden, laten komen ἕποµαι (+ dat.) volgen

θανάτου de dood bijna αἰτία, αἴτιον (+ gen.) verantwoordelijk (voor), schuldig (aan) θεάτρου het theater πιστεύω (+ dat.) vertrouwen (op), geloven προτέρα, πρότερον eerder, vroeger al, reeds τρέχω lopen ὅλη, ὅλον geheel σοφίας de wijsheid πυνθάνοµαι vernemen, navraag doen ἀπο-θνῄσκω sterven

ψεύδοµαι (med.) liegen ψεύδω bedriegen κρύπτω verbergen δεινή, δεινόν verschrikkelijk, ontzagwekkend (hfdtelw.) vijf κρύπτοµαι (med.) zich verbergen ἄρχοντος de leider, de archont ἀθάνατος, ἀθάνατον onsterfelijk ῥήτορος de redenaar ἡγεµόνος de leider, de gids γυναικός de vrouw, de echtgenote φυγάδος de vluchteling, de balling

στρατεύµατος het leger ἐλπίδος de hoop, de verwachting χρήµατος het voorwerp; mv.: de rijkdom, het geld σώµατος het lichaam τέτταρες, τέτταρα (hfdtelw.) vier ἄφρων, ἄφρον dwaas τις, τι (onbep.vnw.) zelfst.: iemand, iets; bijv.: een of andere..., sommige... τίς; τί; (vr.vnw.) zelfst.: wie? wat?; bijv.: welke...? δίκης het recht, het vonnis πράγµατος de handeling, de zaak; mv.: de toestand γέροντος de oude man ἀνδρός de man

πατρός de vader Ἕλληνος de Griek ἔριδος de ruzie Ελλάδος Griekenland µητρός de moeder θυγατρός de dochter χειρός de hand νυκτός de nacht µαθήµατος de wetenschap, het onderricht παιδός het kind παραδείγµατος het voorbeeld ὀνόµατος de naam

εὐδαίµων, εὔδαιµον gelukkig θνητή, θνητόν sterfelijk ἅπτω vastmaken σώφρων, σῶφρον verstandig, gematigd δια-λέγοµαι (+ dat.) een gesprek voeren (met) ἅπτοµαι (med.) (+ gen.) zich vasthouden (aan), aanraken (vz. + gen.) zonder τρεῖς, τρία (hfdtelw.) drie ζῴου het (levend) wezen, het dier πόνου de inspanning, de last χάριτος de charme, het genoegen, de dank πατρίδος het vaderland

δέρµατος de huid ἀέρος de lucht θεία, θεῖον goddelijk ἑτέρα, ἕτερον een ander; met lidw.: de andere (van twee) χρυσῆ, χρυσοῦν gouden ὑστέρα, ὕστερον later, volgend καθ-εύδω slapen, rusten θύω offeren πίπτω vallen πέτοµαι vliegen ὄνου de ezel ἀνέµου de wind

ἀγωνίζοµαι deelnemen aan een wedstrijd ἀγῶνος de wedstrijd δύω (iem. iets) aantrekken, onderdompelen ἀναγκάζω dwingen ἐκ-βάλλω wegwerpen, verliezen δύοµαι (med.) (zichzelf iets) aantrekken opnieuw, op zijn (haar...) beurt καίω branden, verbranden ἱππέως de ruiter hevig, zeer ἄνθους de bloem πόλεως de stad

ἀπορίας de moeilijke situatie, het probleem ἀληθής, ἀληθές waar δυνάµεως de macht, de kracht, het leger ἱερέως de priester ἔθνους het volk ὕβρεως de overmoed ἔπους het woord, het verhaal ἔθους de gewoonte, de aard, het karakter ὄρους het gebergte, de berg µέρους het deel ὑγιής, ὑγιές gezond εὐτυχής, εὐτυχές gelukkig

χαρίζοµαι (+ dat.) een genoegen doen (aan) ἀγγέλλω melden (prtkl.) ja, waarachtig te ἔρωτος de liefde, het verlangen βιβλίου het boek βασιλέως de koning πυρός het vuur τέλους het einde, het doel ἔτους het jaar ἁθροίζω verzamelen ἀµφοῖν (= gen./dat.) beide(n)

χίλιαι, χίλια (hfdtelw.) duizend τυγχάνω (+ gen.) ontmoeten, verkrijgen, toevallig zijn ἐπαίνου de lof, de felicitaties (ondersch.vgw.) zolang als, totdat ὄρνιθος de vogel νοῦ de geest, het verstand ᾄδω zingen στόµατος de mond, de monding πολλή, πολύ veel ἀνοίγω openen ἅπασα, ἅπαν geheel en al; mv.: alle(n) samen µεγάλη, µέγα groot

βαρεῖα, βαρύ zwaar πᾶσα, πᾶν ieder, geheel; mv.: alle(n) µία, ἕν (hfdtelw.) één ἡδεῖα, ἡδύ aangenaam, zoet (prtkl.) en niet, ook niet, zelfs niet (prtkl.) en niet, ook niet, zelfs niet µηδεµία, µηδέν zelfst.: niemand, niets; bijv.: geen οὐδεµία, οὐδέν zelfst.: niemand, niets; bijv.: geen ἀφανής, ἀφανές onzichtbaar ἀσφαλής, ἀσφαλές veilig λευκή, λευκόν wit πλήρης, πλῆρες (+ gen.) vol (van)

οὐδετέρα, οὐδέτερον geen van beide(n) µέση, µέσον in het midden, middelste µέλαινα, µέλαν zwart µηδετέρα, µηδέτερον geen van beide(n) (hfdtelw.) zes πλείστη, πλεῖστον (sup.) zeer veel, meest (hfdtelw.) acht (hfdtelw.) zeven (hfdtelw.) tien (hfdtelw.) negen (hfdtelw.) honderd (hfdtelw.) twintig

ἄκουσα, ἆκον onvrijwillig, met tegenzin µύριαι, µύρια (hfdtelw.) tienduizend ἀλλήλας, ἄλληλα (wdz.pers.vnw.) elkaar ἑκοῦσα, ἑκόν vrijwillig τροφῆς het voedsel ἰσχυρά, ἰσχυρόν sterk τελευταία, τελευταῖον laatst κυνός de hond θέρους de zomer ἑαυτήν, ἑαυτό (wdk.pers.vnw.) zich(zelf) καθ-ίζω doen zitten βραχεῖα, βραχύ kort

φιλίας de vriendschap, de liefde καθ-ίζοµαι (med.) gaan zitten τάξεως de slagorde, de rangschikking κτήµατος het bezit πλήθους de menigte φύσεως de natuur, de werkelijkheid ἀκριβής, ἀκριβές nauwkeurig, zorgvuldig ψεύδους de leugen βαθεῖα, βαθύ diep δυστυχής, δυστυχές ongelukkig nog ταχεῖα, ταχύ snel

-τέρα, -τερον (achtevgsl.) (comparatief) ἀνδρεία, ἀνδρεῖον dapper -ίστη, -ιστον (achtervgsl.) (superlatief) -τάτη, -τατον (achtervgsl.) (superlatief) ἀρίστη, ἄριστον (sup.) zeer goed, best ἀµείνων, ἄµεινον (comp.) beter βελτίστη, βέλτιστον (sup.) zeer goed, best βελτίων, βέλτιον (comp.) beter κρατίστη, κράτιστον (sup.) zeer goed, best κρείττων, κρεῖττον (comp.) beter ἡκίστη, ἥκιστον (sup.) minst, zwakst ἥττων, ἧττον (comp.) minder, zwakker

ἐλάττων, ἔλαττον (comp.) minder µείζων, µεῖζον (comp.) groter πλείων, πλεῖον/πλέον (comp.) meer ἐλαχίστη, ἐλάχιστον (sup.) zeer weinig, minst (voorvgsl.) niet..., on- νοµίζω menen; (+ 2 acc.) (iem.) beschouwen (als) (voorvgsl.) moeilijk... (voorvgsl.) vanzelf... (voorvgsl.) daarbij... (voorvgsl.) half... (achtervgsl.) (aantal malen) (voorvgsl.) mee-

-κόσιαι, -κόσια (achtervgsl.) (honderdtal) (achtervgsl.) (tiental) πράξεως de zaak, de daad -σεως, v. (achtervgsl.) (duidt een handeling aan) θάττων, θᾶττον (comp.) sneller κέρδους de winst ἀσθενής, ἀσθενές zwak, ziek ῥᾴων, ῥᾷον (comp.) gemakkelijker ἥρωος de halfgod, de held βραδεῖα, βραδύ traag (onpers.) het is nodig ὑβρίζω overmoedig zijn

ἀνάγκης de noodzaak ἐχρῆν (= imperf.) (onpers.) het is nodig ἀµαθής, ἀµαθές onwetend, dom συµφορᾶς de gebeurtenis, de ramp (onpers.) het gebeurt κελεύω aansporen, bevelen τιµά-ω eren σκέπτοµαι nauwkeurig kijken, bekijken ποιέ-ω doen, maken δέ-οµαι (+ gen.) missen, nodig hebben, vragen (om) αἰτιά-οµαι beschuldigen ἀγαπά-ω beminnen, houden van

ἐά-ω laten, toelaten γελά-ω lachen ἡττά-οµαι overwonnen worden ἐρωτά-ω vragen, ondervragen ἰά-οµαι genezen θεά-οµαι bekijken, aanschouwen κτά-οµαι krijgen, verkrijgen κατα-γελά-ω (+ gen.) uitlachen, bespotten ὁρά-ω zien νικά-ω overwinnen πειρά-οµαι proberen ὁρµά-ω (zich) in beweging zetten

τελευτά-ω eindigen, beëindigen, sterven σιωπά-ω zwijgen ζή-ω leven τολµά-ω durven (vrgprtkl.) (wordt niet vertaald) χρή-οµαι (+ dat.) gebruiken, omgaan (met) πλούτου de rijkdom ἡδονῆς het genot βοηθέ-ω (+ dat.) helpen ἀδικέ-ω onrechtvaardig (be)handelen δοκέ-ω schijnen, de indruk wekken, menen δειπνέ-ω maaltijd houden, dineren

ἐπαινέ-ω loven, prijzen (onpers.) het komt me wenselijk voor, ik vind, ik besluit καλέ-ω noemen, roepen, uitnodigen ἐπι-θυµέ-ω (+ gen.) begeren, verlangen (naar) ὀρχέ-οµαι dansen οἰκέ-ω wonen, bewonen (bw., comp.) meer, in hogere mate, eerder τιµωρέ-ω wreken, straffen καρποῦ de vrucht καρδίας het hart πονηρά, πονηρόν schadelijk, slecht ἰδία, ἴδιον eigen

(vz. + acc.) langs συλ-λέγω verzamelen δείκνυµι tonen, bewijzen (vz. + gen.) van (... naar beneden) δύναµαι kunnen δίδωµι geven ἵηµι zenden ἐπίσταµαι weten, kunnen τίθηµι plaatsen, leggen ἵστηµι doen staan, aanstellen διδασκάλου de leraar ἐπιστολῆς de brief

ὀρθή, ὀρθόν recht, juist τείχους de stadsmuur ἀφ-ικνέ-οµαι aankomen κόπτω slaan, hakken φοβέ-ω schrik aanjagen ζητέ-ω zoeken, onderzoeken, vragen σαφής, σαφές duidelijk, zeker φοβέ-οµαι (med.) bang zijn ἀργυρίου het zilver, het geld στερέ-ω (+ gen.) beroven (van) ῥᾴστη, ῥᾷστον (sup.) zeer gemakkelijk, gemakkelijkst φονέως de moordenaar

(onpers. + inf.) het past (te) ὀδύροµαι klagen, beklagen ἀπορέ-ω ten einde raad zijn αἰτέ-ω vragen (om te krijgen) ὅπλου (meestal in het mv.) het gereedschap, het wapen ὄµνυµι zweren αἰτίας de oorzaak, de schuld βοά-ω roepen, schreeuwen φύοµαι (med.) ontstaan, groeien φύω doen ontstaan πάρ-ειµι (onr.ww.) aanwezig zijn ψηφίζοµαι (bij stemming) beslissen